Download Exploring the Universe: Planets, Stars, and Natural Phenomena and more Summaries Spanish Language in PDF only on Docsity! Spaans: thema 18 (4) El universo Het heelal, universum Espacial Ruimte- La atmosfera De atmosfeer, dampkring Atmosférico, -a Atmosferisch La capa de ozono De ozonlaag La orbita De baan, omloop El planeta De planeet El mundo De wereld La tierra De aarde Terrestre Aard-, van de aarde El sol De zon El sistema solar Het zonnestelsel Laluna De maan La estrella De ster Brillar Stralen, fonkelen, schitteren El origen De oorsprong, herkomst La astronomia De astronomie, de sterrenkunde Césmico, -a Kosmisch El signo del zodiaco Het sterrenbeeld, teken van de dierenriem El satélite De satelliet La nave espacial Ruimteschip La estacién espacial Ruimtestation El, la astronauta De astronaut El ovni De ufo Mercurio Mercurius Venus Venus Marte Mars El marciano, -a Het marsmannetije Jupiter Jupiter Saturno Saturnus Urano Uranus Neptuno Neptunus Pluton Pluto La tierra De aarde, wereld, grond El polo De pool El polo norte De noordpool El polo sur De zuidpool El paisaje Het landschap La vista Het uitzicht El bosque Het bos La selva Het oerwoud, jungle Pantanoso, -a Moerassig El pantano Het stuwmeer, moeras El campo Het veld, platteland El desierto De woestijn La llanura De (laag)vlakte Extenderse Zich uitstrekken La pampa De pampa, grasvlakte La meseta De hoogvlakte La montana De berg; het gebergte Montanoso, -a Bergachtig Pirenaico, -a Pyrenees, van de Pyreneeén Andino, -a Andes-, van de Andes El puerto De bergpas La sierra De bergketen; de bergen, gebergte La cordillera De bergketen; gebergte El monte De berg El pico De bergtop El glaciar De gletsjer La cuesta De helling, berghelling La colina De heuvel El pefidn De steile rots, rotsachtige berg El volcan De vulkaan EI valle De vallei, dal La cueva De grot, hol La fuente De bron, fontein El lago Het meer El rio De rivier El arroyo De beek Desembocar Uitmonden La orilla De oever El mar De zee Mediterraneo, -a Mediterraan El Mar Mediterraneo De Middellandse Zee El océano De oceaan La gota De druppel Mojarse Nat worden Humedo,-a Vochtig El granizo De hagel Nevar Sneeuwen La nieve De sneeuw La nevada De sneeuwbui; sneeuwval Resbalar Uitglijden Helar Vriezen; bevriezen Helado, -a Bevroren; ijzig; ijskoud La helada De vorst La cosa Het ding, de zaak La materia De stof, materie Estar compuesto, -a (de) Bestaan (uit) La materia prima De grondstof EI material Het materiaal La sustancia De substantie, de stof Inflamable Brandbaar, ontvlambaar Organico, -a Organisch El papel Het papier El carton Het karton La madera Het hout Lalefia Het brandhout La cafa de bambu Het bamboe(hout) El cristal Het glas El vidrio Het glas Fragil Breekbaar Visible Zichtbaar La porcelana Het porselein S6lido, -a Vast, solide El metal Het metaal El hierro Het ijzer Oxidado, -a Roestig; geoxideerd La chatarra Het schroot, het oud ijzer El acero Het staal El aluminio Het aluminium El bronce Het brons El cobre Het koper El plomo Het lood El estafio Het tin El mercurio Het kwik La chapa Het blik El alambre Het ijzerdraad, staaldraad El carbon De kolen El mineral Het mineraal El gas Het gas El butano Het butaan El oxigeno De zuurstof El hidrégeno De waterstof El nitrogeno De stikstof Arder Branden La llama De vlam El humo De rook El vapor De damp El combustible De brandstof La pélvora Het kruit El petrdleo De aardolie El plastico Het plastic, kunststof La goma De gummi El caucho De rubber, hummi El barro De modder; klei Lacera De was La grasa Het vet, smeer Los elementos quimicos De chemische elementen El azufre De zwavel El fosforo De fosfor El cloro De chloor La vegetacion De plantengroei, de vegetatie La flora De flora Variado, -a Gevarieerd, afwisselend La planta De plant Plantar Planten Silvestre Wild, wild- La seta De paddenstoel La semilla De zaad, zaadje La raiz De wortel Secar Drogen, opdrogen, uitdrogen Larama De tak La hoja Het blad; vied papier El tronco De stam Hueco, -a Leeg, hol La flor De bloem El ramo de flores Het boeket, de bos bloemen Larosa De roos El rosal De rozenstruik El geranio De geranium El clavel De anjer El tulipan De tulp La margarita De margriet La margarita silvestre Het madeliefje La lila De sering El alheli De violier El arbol De boom El palo De boom El fruto De vrucht La corteza De korst, schil; schors La cascara De schil; schaal, dop El grano De korrel; de pit; het graan El hueso De (grote) pit La pepita Het pitje, zaadje Frutal Vrucht-, vruchten-, fruit- El arbol frutal De fruitboom El naranjo De sinaasappelboom El almendro De amandelboom El manzana De appelboom El limonero De citroenboom El platanero De bananenboom El banano De bananenboom El mango De mangoboom; de mango La papaya De papaya El higo De vijg La higuera De vijgenboom El olivo De olijfboom El pino De dennenboom; de pijnboom El pinar Het pijnbomenbos; dennenbos El alcornoque De kurkeik La palmera De palmboom La oveja Het schaap El rebafio De kudde Lares Het stuk vee, wild El ciervo, -a Het hert Lavaca De koe La ternera, -o Het kalf El toro De stier El cuerno De hoorn El buey De os La mula, el mulo De muilezel, muilezelin El burro, -a De ezel(in) La bestia Het beest, dier El asno, -a De ezel(in) El caballo Het paard; hengst La yegua De merrie El zorro, -a De vos El lobo, -a De wolf, wolvin Manso, -a Tam, mak El oso, -a De beer, berin Bravo, -a Wild; ongetemd Salvaje Wild, in het wild levend El ledn, leona De leeuw(in) El mono, -a De aap, apin El gorila De gorilla El elefante, -a De olifant (olifantbul/ olifantkoe) El cocodrilo De krokodil La serpiente De slang Venenoso, -a Giftig Inofensivo, -a Ongevaarlijk El instecto Het insect El bicho Het dier; ongedierte La mariposa De vlinder El mosquito De mug La mosca De vlieg La araha De spin La hormiga De mier La pulga De vio La abeja De bij La avispa De wesp Larana De kikker El gusano De worm El caracol De slak El pez De vis La espina De graat; visgraat El tiburén De haai El delfin De dolfijn La ballena De walvis La piranha De piranha La ostra De oester La concha De schelp El pulpo De inktvis, octopus La ciudad De stad La villa De stad; oude stad La capital De hoofdstad; de provinciehoofdstad Urbano, -a Stedelijk, stads- Local Lokaal, plaatselijk La central De centrale, het hoofdgebouw El barrio De wijk, stadsdeel, de buurt La manzana Het huizenblok Los alrededores De omgeving La zona Het gebied El poligono industrial Het industriegebied, industrieterrein El suburbio De voorstad Las afueras De omgeving, buitenwijken La barriada de chabolas De krottenwijk La urbanizacion De woonwijk, wooncomplex El pueblo Het dorp La aldea Het dorpje, kleine dorp El ayuntamiento Het gemeentehuis, stadshuis Inaugurar Inwijden, plechtig openen Municipal Gemeentelijk, stads-, gemeente- Rural Landelijk La finca De boerderij, landgoed La hacienda Landgoed, de grote boerderij El edificio Het gebouw El centro comercial Het winkelcentrum La torre De (woon)toren El rascacielos De wolkenkrabber La biblioteca De bibliotheek La piscina Het zwembad El cementerio Het kerkhof, begraafplaats El habitante De inwoner Nativo, -a Inheems; geboorte- El ciudadano, -a De burger Residente Woonachtig Residir Wonen El vecino, -a De bewo(o)n(st)er; buurman/vrouw La poblacién De bevolking Poblar Bevolken La infraestructura De infrastructuur La planificacion territorial De ruimtelijke ordening El sitio De plaats, plek El camino De weg; het pad El callejon De steeg, het straatje El jirén De steeg, het straatje El parque Het park El farol De straatlantaarn La plaza Het plein El puente De brug El paso subterraneo De ondergrondse doorgang El tunel De tunnel El pozo De put, kuil; de bron El canal Het kanaal El medio ambiente Het milieu El habitat De natuurlijke leefomgeving La tierra De aarde, grond; bodem Puro, -a Puur, schoon El aire De lucht El agua Het water El biotopo De biotoop La ecologia De ecologie, milieukunde Ecoldgico, -a Ecologisch, milieu- El ecologismo Het ecologisme El, la ecologista De ecologist La agricultura biolégica De biologische landbouw La bioquimica De biochemie El biopesticida De biopesticide